Ik was verbaasd en verrast tegelijk.
Mijn zoon ging in zijn eigen huis, zonder een
spatje bloed, tekeer met hamer, zaag en planken.
Maakte zomaar even een afdak, waar menig Bruynzeel
fabrikant graag het patent op had gehad.
Een prieeltje in zijn tuin lachte mij zodanig toe,
dat ik zelfs enig minderwaardigheidsgevoel bespeurde. Ik had ook wel eens de
boor ter hand genomen en dat had ik beter niet kunnen doen.
Ik word er ook nog steeds aan herinnerd. Die ene
keer dat ik dwars door een gipsen wand boorde en aan beide zijden van de muur
een schilderijtje kon ophangen. Ik probeer nu nog steeds uit te leggen,
dat ik dat best wel handig vind, twee gaten in één keer, maar ik ben de enigste
die dat handig vindt.
Ik heb die handigheid van mijn vader.
Daar gebeurde hetzelfde.
Mijn moeder was vol lof als ik in mijn eigen huis
een schilderij had opgehangen. "Kijk eens wat hij kan", zei ze dan
tegen mijn vader.
Die keek dan als een oorwurm, want hij had twee
linkse handen en voeten.
Hij probeerde wel, maar het lukte gewoon niet.
Zijn motoriek was van een kikker met stress en hij
liet veel, heel veel uit zijn handen vallen.
En vooral de porseleinen beeldjes, moeders lievelingsbeeldjes
natuurlijk, getuigen daar nu nog van. We bewaren ze als “bewijs” .
Velpon, toen nog te koop, was voor hem als water
bij brand.
Ooit had hij het lef om een heus gereedschapsbord
te maken, waarop hij een hamer, de heggenschaar, de nijptang en één
schroevendraaier had voorgetekend met viltstift.
Zo kon hij precies zien waar het schaarse materiaal
teruggehangen moest worden. Of wij daar ook vooral op wilden letten.
Een gereedschapskist van klein formaat had
volstaan.
Maar iedereen had zo'n bord en het zag er wel
professioneel uit.
De schroevendraaier in kwestie was krom als van
Hanegem en de voorkant niet meer te gebruiken, omdat deze ook dienst had gedaan
als roerstaaf in een verfblik.
Mijn moeder verbood mijn vader nog enig kluswerk te
doen, toen hij dwars door de elektriciteitskabel heen, deze kabel op de plint
wilde vast timmeren.
Er stond stroom op omdat hij de stekker in het
stopcontact had laten zitten.
Alle stoppen sloegen door, ook die van mijn
moeder.
Sinds die tijd kwam ik in beeld, of anders mijn
broer.
Het lijkt nu alsof mijn vader helemaal niets kon.
Hij was een tuinman onder de tuinmannen, ja, zelfs
meester in de tuin. Plantjes waren zijn lust en leven. Later zelfs de
slaplantjes. Verbazend vond ik dat, want die bloeiden niet.
En hij wilde graag dat wij ook de viooltjes, de
begonia's en al het andere bloeiende groen mooi vonden, verplicht.
Toen ik mooie petunia's als onkruid
definieerde en alles uitgetrokken had, bleken mijn vingers verre van groen.
En dan het echte onkruid.
Waarom is dat er eigenlijk?
Mijn vader was er gek op en wist niet van ophouden
met het verwijderen.
Het was al donker, stond hij nog in zijn tuin. En
het gereedschap moest dan nog schoon gemaakt worden. Iets waar we nu een andere
methode voor verzonnen hebben: nieuwe kopen.
Mijn vader..., naast tuinieren ook Rooms Katholiek,
behoorlijk Katholiek dus.
Gelovig, heilig gelovig.
En heilig zijn ze geworden, die twee pausen.... Al
wetend, maar altijd zwijgend. Hoe dan zo'n Pietersplein vol kan staan...ik
begrijp dat echt niet. Misschien legt mijn vader het mij ooit uit.
Ik weet alleen niet wanneer en ook niet waar......
Geen opmerkingen:
Een reactie posten