zondag 30 april 2017

zwarte rook

Voetbal kijken is niet meer aan mij besteed. Er voor thuis blijven, doe ik  al jaren niet meer.
Studio sport op zondagavond is nog het enige, waarvoor ik op de bank ben te krijgen. En, toegegeven, sinds de spanning van wie-wordt-er-kampioen met wat meer plezier. Het begin van elke wedstrijd verbaast mij echter elke keer weer. Vooral omdat er geen enkele speler is, die protesteert tegen het afsteken van zoveel vuurwerk voor de wedstrijd. Het zicht op beide doelen is vaak ver te zoeken, letterlijk, om nog maar te zwijgen over de stank. En toch, bij elke wedstrijd gebeurt het. En bij Vitesse tegen Feyenoord werd er tijdens de wedstrijd zwarte rook geproduceerd. Zoveel, dat toeschouwers op diverse ringen wel hadden betaald maar  meer dan de helft van de wedstrijd  niets hebben gezien.
En de belangrijkste vraag blijft mij bezig houden, waarom dat afsteken nog steeds mag, terwijl het toch echt geen 31 december na 14:00 uur is. Welke burgervader heeft de moed om te zeggen: geen vuurwerk meer ook niet voor grote kinderen. De ruimte waarin het gebeurt, met nogal veel publiek,
is zeker niet zonder gevaar.
Ach, het zal het gedoogbeleid zijn waar wij, naast het watermanagement, zo bekend en beroemd om zijn geworden.
Heel Nederland werd deze week verrast door een interview met onze Koning. Wilfried de Jong geprezen om zijn natuurlijke vraagstelling en het niet mijden van moeilijke onderwerpen. Naast het feit dat ook ik een plezierig gesprek gezien heb, vond ik de ophef over het tonen van de emotie wat overdreven. De verwachting waarom deze koning geen emotie zou tonen, ligt volgens mij bij zijn moeder. Die was vaak strak in het gezicht, het haar altijd op dezelfde manier gemodelleerd en eigenlijk zelden in voor een geintje. Vrolijk huppelde ze op het gras van Paleis Soestdijk met haar verloofde Claus. Het enige spontane moment dat ik heb gezien, buiten een kus tijdens een rondwandeling in Amsterdam. Maar onze koning heeft een trillende onderkin als hij praat over zijn overleden broer. En dat ontroert ons dan weer en ontlokt de uitspraak: "het is net een gewoon mens". En waarom ook niet, zou ik zeggen!
De natuur is deze weken op z'n mooist. Natuurlijk de bloesem heeft wel wat geleden door de min-graden, maar ik zag nog mooie appelbloesem in Zuid-Limburg. Vlakbij het Savelsbos waar ik samen met mijn vrouw daslook bewonderde. Deze wilde plant geeft zoveel geur af, dat je er een beetje high van wordt. Maar de prachtige witte bolletjes, uienbolletjes, bloeiden nog welig. En in dit bos fluiten de vogels, fluiten als nergens anders. En wij zijn geen echte vogelkenners. Ja, een specht, als we die horen, fluisteren we in koor: de specht! Dan merkt mijn vrouw een bijzonder vogeltje op:" beetje rood", zei ze. Dus ik:" Een roodborstje? Nee daar is het te groot voor. Een groot roodborstje", probeer ik dan, maar het heeft geen zin.
We herkennen de vogels gewoon niet, maar dat hoeft ook niet, ze fluiten in ieder geval allemaal. En daarvan genieten we. In mijn achterhoofd blijft echter de noodroep van de vogelbescherming over de weidevogels. Die verdwijnen namelijk, zo schijnt het. Wij lopen door het bos en we horen vogels, veel vogels, er is geen weide te bekennen. En wij, wij missen niks.
Dat kun je niet zeggen, als je even nadenkt, over 100 dagen Trump. Wat een uilenbal is dat zeg, om maar even in vogeltermen te blijven. Hij blijft liegen en komt er mee weg. Hij trekt ons klimaatakkoord, dat met moeite was verkregen, gewoon van tafel. Amerikanen waar zijn jullie? Alleen met een demonstratie redden we het niet. Maar wat dan wel? Wat helpt nog tegen deze gladjanus, die overal mee wegkomt? Vragen, vragen en ook ik heb geen antwoorden. Je kunt iets vinden, gelukkig maar, zonder opgepakt te worden, dat is een voorrecht. De spanningen nemen toe. Noord-Korea heeft ook zo'n zelfde uilenbal, maar als ik dan moet kiezen? Kijk en dat is vaak het probleem, je moet kiezen. Het jammere is dat het kiezen uit kwaden de overhand krijgt.
En dan is de vraag: Is er wel iets te kiezen?

zondag 16 april 2017

herkenning

Op bezoek bij verre familie (in afstand dan) is toch weer altijd een feest. Tijdens zo'n bezoek komen de verhalen van ouders en schoonouders volop aan bod.
En vaak de herkenbare verhalen voor alle partijen. Zoals de schoonvader, die een bloemenzaak had en natuurlijk alles van bloemen wist. Dat vooral liet merken, toen hij op leeftijd, na veel heen en weer, zich eindelijk naar de bloem-schik-workshop liet rollen. Voordat de vrijwilliger ook maar enige aanwijzingen kon opstarten, was zijn workshop al geëindigd met de woorden:" Wat zijn dat voor rotbloemen, moet ik daarmee gaan schikken?"
Het praten over die oudjes gaat ons ook veel beter af nu zij er niet meer zijn. Het is net alsof dan meer en makkelijker naar boven komt. En er is een gezamenlijk onderwerp, waar we ons allemaal in herkennen. Bejaardenhuizen, ze bestonden vroeger nog en sinds dat ik het boek van Hendrik Groen gelezen heb, staan zij bij mij te boek als inspiratiebron van de humor. De mokkende meerderheid en een niet aflatend terugkijken met de woorden: ja, maar dan vroeger....!
Het eten is daarbij ook vaak onderwerp van gesprek, dat is namelijk vaak te zout, te zoet, te koud, te flauw en was vroeger altijd beter.

Deze week moest ik mijn auto naar de garage brengen, omdat er een lampje brandde, dat eigenlijk niet moet branden. In de garage gaat hij dan aan het infuus. Vroeger (jeetje, nou zeg ik het zelf...) deed een monteur de motorkap open, keek ernstig (met een blik: ik heb er verstand van...), daarna bezorgd en onderstreepte dat met de woorden:" tja, tja, wat zal ik er van zeggen?". Als er iemand moet weten wat ervan te zeggen ben jij het! En die laatste blik en uitspraak werden dan meestal vertaald in een groot, door mij te betalen bedrag. Ik heb nooit gecontroleerd of er überhaupt iets vervangen was, jullie?
Nu is dat dus anders. Ik kon rustig 'n kop koffie gaan drinken, want de computer deed zijn werk.
Er komt geen mens aan te pas en toch worden er uren gerekend.
Rustig bij 'n kop koffie, met een glossy magazine, doodde ik de tijd. In het magazine stootte ik op een bijzondere culinaire bladzijde met allerlei recepten. Met enige verbazing las ik de instructie bij een recept: 'U begint met de dressing: zweet de sjalot en de knoflook in een beetje olijfolie. Passeer de reductie door een zeef en monteer de overgebleven vloeistof met de olijfolie'.
Ja, het stond er echt.
Ik ga verder: 'Monteer hierna de geklaarde boter en maak het af met peper en zout. Garneren met kummelcress.'
Nu was ik natuurlijk in een garage en de woorden koppelden mijn denken gelijk aan de blik van de monteur.
Maar het deed mij ook denken aan eten met familie in een duur, zeg maar zeer duur, restaurant. De brigade van de keuken kwam, zes in getal, om het hoofdgerecht in één keer aan ons te tonen door tegelijk de zes warmhoudstolpen van de borden te verwijderen.
Wij durfden elkaar niet aan te kijken. Op het bord lagen drie spruiten, vier haricoverts, twee kroketjes en een hompje vlees héél zielig te zijn. Alleen de brigade juichte feestelijk en keken tevreden over het behaalde resultaat.
Met honger gingen wij huiswaarts en het verhaal komt nog vaak bij bezoekjes spontaan naar boven.

Inmiddels meldt de monteur zich en vertelt dat er een sensor stuk is en vervangen moet worden. Ik wist niet dat die in mijn auto zat, maar weet nu wel dat dit €350 kost.

Vrolijk Pasen!

temperatuur

 Schrijven of praten over het weer, welk gesprek begint er niet mee? En als het koud is en regenachtig, geen betere aanleiding. Want het is ...